Decreet over het lokaal bestuur

Datum 22/12/2017

Inhoudstafel

  1. DEEL 2. HET BESTUUR VAN DE GEMEENTE EN HET OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
    1. TITEL 1. De politieke organisatie van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn
      1. HOOFDSTUK 1. De gemeenteraad
        1. Afdeling 3. De bevoegdheden van de gemeenteraad

Inhoud

DEEL 2. HET BESTUUR VAN DE GEMEENTE EN HET OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

TITEL 1. De politieke organisatie van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn

HOOFDSTUK 1. De gemeenteraad

Afdeling 3. De bevoegdheden van de gemeenteraad

Artikel 41. ( 01/01/2019 - 07/04/2023 )

Behalve bij de uitdrukkelijke toewijzing van een bevoegdheid als vermeld in artikel 2, § 2, tweede lid, aan de gemeenteraad kan de gemeenteraad bij reglement bepaalde bevoegdheden toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen.

De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd:
1° de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in afdeling 1 en 2 van dit hoofdstuk;
2° het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij de overtreding van die reglementen;
3° het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 249;
4° het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen en het beslissen tot oprichting van, deelname aan of vertegenwoordiging in agentschappen, instellingen, verenigingen en ondernemingen;
5° het goedkeuren van beheersovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten als vermeld in artikel 196, 234 en 247;
6° het aanstellen en ontslaan van de algemeen directeur, de adjunct-algemeen directeur, de financieel directeur en de ombudsman, alsook de sanctie- en tuchtbevoegdheid ten aanzien van die personeelsleden;
7° het goedkeuren van het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem, vermeld in artikel 219;
8° het vaststellen van wat onder het begrip `dagelijks bestuur' moet worden verstaan;
9° beslissingen die een wet, een decreet of een uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt;
10° het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten, tenzij:
a) de opdracht past binnen het begrip `dagelijks bestuur', vermeld in punt 8°, waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is;
b) de raad de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden voor die overheidsopdracht nominatief aan het college van burgemeester en schepenen heeft toevertrouwd;
11° de daden van beschikking over onroerende goederen, behalve die, vermeld in artikel 56, § 3, 8°, b);
12° het definitief aanvaarden van schenkingen en het aanvaarden van legaten;
13° het inrichten van adviesraden en overlegstructuren;
14° het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen;
15° het vaststellen van een systeem van klachtenbehandeling;
16° het nemen van beslissingen als vermeld in artikel 297 en 298;
17° het aangaan van andere dadingen dan dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben;
18° de bevoegdheden van de gemeenteraad, vermeld in artikel 263, 265, 266, 267, 269 en 304, § 6;
19° het vaststellen van de wijze van het ter kennis brengen van de beslissingen, vermeld in artikel 50;
20° het aanstellen en ontslaan van de leden van de raad van bestuur van een autonoom gemeentebedrijf, de beslissing tot ontbinding en vereffening van een autonoom gemeentebedrijf, en het aanstellen van de gemeentelijke vertegenwoordigers in de algemene vergadering van een extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm;
21° het goedkeuren van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan van een autonoom gemeentebedrijf;
22° de aan de gemeenteraad toegewezen bevoegdheden, vermeld in deel 3, titel 3;
23° het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies;
24° de bevoegdheden van de gemeenteraad, vermeld in artikel 46.

In het geval, vermeld in het tweede lid, 14°, kan de bevoegdheid tot het bepalen van vrijstellingen en verminderingen, of elke andere vorm van differentiëring met lagere tarieven van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing worden uitgeoefend mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:
1° een voorstel van gemeenteraadsbesluit dat vrijstellingen, verminderingen of differentiëring met lagere tarieven vaststelt voor de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing moet voorafgaandelijk aan de Vlaamse Regering en de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie, vermeld in het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, worden voorgelegd;
2° het dossier dat aan de Vlaamse Regering wordt bezorgd, bevat ten minste een grondige motiveringsnota over de noodzaak van de differentiëring;
3° de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie levert een advies af over de technische uitvoerbaarheid van de beoogde gemeentelijke vrijstellingen of verminderingen;
4° het advies, vermeld in punt 3°, wordt gevoegd bij het voorstel van gemeenteraadsbeslissing dat aan de gemeenteraad in kwestie wordt voorgelegd.

De Vlaamse Regering regelt de uitvoeringsmodaliteiten van deze verplichte voorafgaandelijke overlegprocedure.