Artikel 95. ( 13/10/2024 - ... )
Als een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.
Artikel 92, tweede tot en met zevende lid, is van toepassing op die voordrachtsakte, met dien verstande dat "verkozenen" wordt gelezen als "leden van de raad voor maatschappelijk welzijn" en “drie dagen voor de installatievergadering” wordt gelezen als “acht dagen voor de vergadering vermeld in artikel 95, derde lid”.
Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn gaat na of de voordrachtsakte ontvankelijk is overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in artikel 92, tweede tot en met zevende lid. In voorkomend geval wordt de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte.
Als een lijst of groep van lijsten geen ontvankelijke voordrachtsakte heeft ingediend voor de zetels die conform artikel 91 aan de lijst of groep van lijsten zijn toegewezen, kan die lijst een nieuwe akte van voordracht voor een kandidaat-lid of kandidaat-leden indienen, conform het eerste tot en met derde lid, voor de mandaten die nog niet zijn vervuld.
Als de vervanging, vermeld in het eerste lid, niet kan doorgaan of niet plaatsvindt binnen zestig dagen, gebeurt, met behoud van de toepassing van artikel 94, eerste lid, de vervanging bij een geheime stemming in een stemronde waarbij elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn over een stem beschikt en waarbij de kandidaat die de meeste stemmen behaalt, als verkozen wordt verklaard. Elke lijst of groep van lijsten kan daarvoor een akte van voordracht indienen conform artikel 92, tweede tot en met zevende lid, met dien verstande dat “drie dagen voor de installatievergadering” wordt gelezen als “acht dagen voor de vergadering als vermeld in artikel 95, vijfde lid” . Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat verkozen.